Gezichtsbedrog, Gespuis, Gevaartes en Genieten

Cabot Trail Panorama

Ondanks de Engelse invloed rijden ze in Canada gelukkig niet aan de linkerkant van de weg. Het voelt dus meteen vertrouwd om met een huurauto op pad te gaan. Gratis tip: Kies bij het boeken altijd voor het kleinste en meest betaalbare voertuig. Negen van de tien keer heeft men dat niet beschikbaar en krijg je voor dezelfde prijs iets veel beters. En die ene keer dat je toch een Fiat Panda meekrijgt overleef je wel.

In een ruime auto voorzien van allerlei luxe waarvoor ik helemaal niet betaald heb, rij ik in zuidelijke richting via New Brunswick naar Nova Scotia. Mijn voornaamste doel is de Cabot Trail, een route die langs de zee, over bergen en door naaldbossen slingert en die onderweg allerlei mooie uitzichtpunten biedt. Voordat ik er ben heb ik nog op zijn minst 1.200 kilometer en dus enkele dagen te gaan. Dat is geen probleem, want op weg ernaartoe is ook veel te zien en het regent op sommige dagen bijna onophoudelijk, dus haast heb ik niet. Volgens de weerberichten is het de eerste dagen van mei goed weer en daar stem ik mijn planning op af.


Tegen de helling op

Tijdens mijn tocht overnacht ik in zeer uiteenlopende accommodaties. Sommige kies ik omdat ze op de route liggen, andere omdat er in de buurt iets te zien of doen is. Vanuit Moncton wil ik Hopewell Rocks bezoeken, maar vanwege  de combinatie vroeg in het seizoen en slecht weer is dat niet mogelijk. Daarom wordt het mijn tweede keus, Magnetic Hill. Dit is een weg die van een kleine heuvel af naar het laagste punt loopt en daarna weer omhoog gaat. Als je echter stilstaat op het laagste punt en je zet de auto in de vrij en laat de rem los, rol je vanzelf achteruit terug tegen de helling op. Althans, zo lijkt het. In werkelijkheid is het een onmiskenbaar maar overtuigend geval van gezichtsbedrog.


Magnetic Hill
Het eerste stuk van deze weg lijkt omlaag te lopen, toch?

Maar in Moncton beleef ik meer, en dan vooral in het motel waar ik twee nachten verblijf. Zo gauw het donker is en tot in de kleine uurtjes hangen op de parkeerplaats voor de deur allerlei obscure types rond. Terwijl ik vanachter de gordijnen de boel observeer, krijg ik de indruk dat het verslaafden zijn, die hier hun drugs komen scoren en gebruiken. Ik voel me bepaald niet op mijn gemak, zeker niet als er diep in de nacht tot twee keer toe op mijn deur gebonsd wordt. Ik slaap dus nauwelijks.


Redding

‘s Morgens weet ik wat me te doen staat: spullen in de auto en wegwezen. Als ik de verhuurder vertel wat mijn reden is, krijg ik gelukkig het geld terug voor die dag dat ik geen gebruik meer maak van mijn kamer. Niet ver uit de buurt, maar wel buitenaf vind ik een nieuw onderkomen, waar ik bij de voordeur wordt begroet door een enorme sticker die zegt dat Jezus is gestorven voor onze zonden. Binnen tref ik een vriendelijk stel op leeftijd en een comfortabele plek om te overnachten. Een in het bed geïntegreerd nachtlampje steelt mijn hart. Het is hier aangenaam rustig, ik ontmoet andere gasten, ik voel me veilig en – het is echt waar! Jezus redt! – ik slaap als een blok. Vol energie sta ik de volgende dag op en voor vertrek stopt de gastvrouw mijn een boekje met stichtelijke teksten toe. Van narcotica naar de Heer. Zoals ik al zei, zeer uiteenlopende accommodaties.


Wat mij opvalt in Canada
  • Langs de snelweg is er nauwelijks plek om te stoppen.
    (Je moet van de weg af en dan een dorp in om even je benen te kunnen strekken.)
  • Vrachtwagens mogen hier op sommige wegen 110 km/h.
    (Dat is best hard als je zo’n gevaarte in je achteruitkijkspiegel hebt.)
  • Bedden hebben hier vaak nog een wollen deken met een laken.
    (Die dan ook nog eens strak zijn vastgemaakt onder de matras.)

Cabot Trail
Uitzicht vanaf de Cabot Trail.

De dag voor ik aan de Cabot Trail begin, verblijf ik in een grote schuur, zo’n Amerikaanse barn, die is verbouwd tot jeugdherberg. Er is bijna niemand, maar het is wel een bijzondere plek om te ovenachten. Als ik wakker ben en uit het raam kijk, zie ik sneeuwvlokken vallen. Minimaal, maar toch. Daar gaat mijn Cabot Trail, denk ik even. In de loop van de ochtend klaart het echter op en besluit ik te gaan. In de hoger gelegen delen van de route heeft het duidelijk meer gesneeuwd, gezien het verse laagje poedersuiker dat over de naaldbomen is uitgestrooid. De weg is gelukkig sneeuwvrij en na de middag is het zelfs prachtig weer met een strakke blauwe lucht en veel zon. Zo zie ik de Cabot Trail op twee manieren die allebei de moeite waard zijn. Na deze geslaagde dag is mijn slaapplaats wederom bijzonder; een knus houten huisje dat wordt beheerd door een Nederlander. Als het donker wordt, zie ik sterren en hoor ik de zee.


Huisje

Nwfndlnd

Via een omweg rij ik terug naar Quebec en onderweg neem ik de tijd om te schrijven en de volgende stappen van mijn reis te plannen. Ik zie de langste overdekte brug ter wereld (u begrijpt dat wij van Barts Blogstek hier als de kippen bij zijn), rommelige dorpjes, keurig aangeharkte plaatsjes en een goederentrein waar maar geen einde aan lijkt te komen. Wederom tref ik totaal verschillende accommodaties en mensen, al weet ik het minder bont te maken dan op de heenweg. Momenteel ben ik in La Pocatière, een vrij onbetekenend stadje, waar de kerkklok dezelfde melodie speelt als in mijn geboortedorp. Het kan niet op allemaal …


Covered Bridge
Hier ben ik overheen gereden én gelopen.

De volgende episode van mijn avonturen wil ik gaan beleven op Newfoundland, dat je overigens uitspreekt als Nwfndlnd – wist ik ook niet. Het is een eiland met ruige landschappen en mooie natuur. Goede vooruitzichten dus.