Het is in de westerse wereld de norm om bezig te zijn. Bij voorkeur met iets zichtbaars, een activiteit die te benoemen is en die een meetbaar resultaat geeft. In een comfortabele stoel zitten en ontspannen rondkijken kan je daarom de opmerking “zit je daar weer niks te doen” opleveren. Je vrije zaterdagmiddag doorbrengen in een winkelcentrum wordt daarentegen heel anders beoordeeld.
In dat geval ben je bezig met iets zichtbaars en benoembaars (shoppen) en is het resultaat kwantificeerbaar (twee nieuwe truien en een spijkerbroek met 10% korting). Dan doe je dus iets. Idem voor onderuitgezakt op de bank hangen om een serie te volgen. Benoembaar (tv kijken) en meetbaar (ik heb nog geen aflevering gemist). Wanneer je op diezelfde bank zit, om je heen kijkt en je gedachten de vrije loop laat, zijn benoemen en kwantificeren lastiger. En dan volgen er reacties. Zit je hier nou nog steeds? Ga eens wat doen man!
Sterfbed
Het is kennelijk een schande als je niet iets waarneembaars doet. Mensen voelen zich schuldig en worden zelfs onrustig als ze geen concrete activiteiten hebben. De vermeende leegte die veroorzaakt wordt door een gebrek aan afleiding, wordt direct gevuld met bezigheden. Het schuldgevoel moet gecompenseerd worden, waarbij er verschil van inzicht kan bestaan over wat wel en wat niet een zinvolle tijdsbesteding is. Bij het maken van dit onderscheid kunnen onderstaande opsommingen mogelijk een beginpunt zijn.
Wat mensen NIET denken als ze op hun sterfbed liggen. |
---|
|
Deze punten kwamen tot stand na een korte brainstormsessie met Bems.
Wat mensen WEL denken als ze op hun sterfbed liggen. |
---|
|
Deze ranglijst is afkomstig uit Regrets of the Dying van Bronnie Ware, die haar inzichten verkreeg door haar werk in de palliatieve zorg en de gesprekken die zij had met stervenden.
Stel je voor, je laatste uur heeft geslagen en je krijgt de vraag wat er in je omgaat.
Jij: “Als ik toch eens terug kon in de tijd … als ik één ding opnieuw mocht meemaken … dan zou ik zonder twijfel kiezen voor het maandagochtendoverleg. Om het even op welke maandag, maar gewoon, er nog één keertje bij zijn. Zucht.”
“En verder?”
Jij: “Dat project toen met Ronald en Sandra voor die nieuwe klant, daar had meer in gezeten. Als we gewoon een weekend en een paar nachten hadden doorgehaald, dan hadden we er meer uit kunnen halen. En dan had ik die promotie wél gekregen en had ik die auto wél kunnen kopen. Wát een gemiste kans. Als ik toch eens terug kon in de tijd. Snik.”

Inderdaad, dat denkt een mens allemaal niet als het einde nadert, sterker nog, als iemand al terugblikt op zijn werk, dan is dat met spijt om de dingen die hij niet gedaan heeft omdat hij zijn werk voorrang gaf. Of erger nog, spijt dat hij het deed omdat het van hem verwacht werd.
Belediging
Desondanks is werken de belangrijkste manier om de bezigheidsnorm in praktijk te brengen. Werken heeft aanzien, werken is belangrijk en werken doe je in een baan. Als je geen baan hebt of alleen maar zegt dat je het liefst meteen je baan zou opzeggen, dan wil je kennelijk niet werken. En wie niet werken wil, die is lui. In een wereld waar bezig zijn de norm is, is luiheid een serieuze beschuldiging.
En die belediging heb ik wel eens om mijn oren gehad.
Maar als ik niet zou willen werken, als ik daadwerkelijk lui was, weet je wat ik dan zou doen? Nou? Dan zou ik onmiddellijk een baan nemen! Dat is de makkelijkste manier om niet wat te hoeven doen.
Zelfde
In dienstverband verloopt een doorsnee dag namelijk volgens vaste patronen en met veel herhaling. Je wordt wakker op hetzelfde tijdstip van hetzelfde alarmgeluid. Dat klik je weg, je staat op en handelt je ochtendroutine af. Dan ga je op hetzelfde tijdstip met hetzelfde vervoermiddel via dezelfde route naar dezelfde locatie. Daar doe je op min of meer dezelfde plek met min of meer dezelfde mensen min of meer dezelfde dingen. Je denkt en handelt binnen het vaste kader van je baan. Je luncht met dezelfde mensen en dezelfde gerechten. Aan het einde van de werkdag ga je op hetzelfde tijdstip met hetzelfde vervoermiddel via dezelfde weg terug naar huis. Daar volgt de avondroutine. Je gaat slapen op hetzelfde tijdstip en wordt de volgende ochtend op hetzelfde moment gewekt door hetzelfde irritante alarm. Dat klik je weg en vanaf dan: herhaal gisteren.

Herhaal gisteren. Elke dag opnieuw bevestig je de structuur van de dag ervoor, waardoor die structuur alsmaar dieper inslijt. Je dagelijkse handelingen worden gewoontes die je steeds meer op de automatische piloot uitvoert en waar je steeds minder bij hoeft na te denken. Een baan bepaalt je dagindeling, je bezigheden en je manier van denken, dat hoef je niet meer zelf te organiseren. De dag gaat voorbij met routinematige activiteit binnen een beperkt denk- en handelingskader dat wordt aangereikt door een baan.
Ober!
Zeker, dat kader kan inspanning, intelligentie en creativiteit vereisen, maar je denkt en doet niet onafhankelijk op je werk. Je denk- en handelingskader wordt bepaald door de standaarden, de normen en het gangbare gedrag in jouw vakgebied, sector of bedrijfstak. Jij hoeft alleen maar te zorgen dat je gedrag erbinnen past.
Werk je bijvoorbeeld in de bediening van een restaurant, dan ziet het kader er ongeveer zo uit: mensen komen binnen, gaan zitten, bestellen, eten, betalen en vertrekken. Jij bent beleefd, neemt de bestelling op, serveert uit, ruimt af en ontvangt eventueel een fooi. En binnen dat kader denk en handel je. Op de automatische piloot. Net als iedereen die in de bediening werkt overigens. Vernieuwing en verandering in gedrag en denken vinden daardoor nauwelijks plaats. Als serveerster moet je het bijvoorbeeld niet wagen om een hoed te dragen tijdens je werk of bij het inschenken van de wijn op het linkerbeen te gaan staan.
Hetzelfde verhaal geldt voor een baan in elk ander vakgebied; of je nu ober, consultant of dominee bent, je trekt het bijbehorende kostuum aan en voert je act op.

Fuck
Natuurlijk kan ik ook positieve kanten noemen van een baan, maar ik probeer iets anders duidelijk te maken. Een baan zorgt voor herhaling en sleur in je leven, een gegeven kader waarbinnen je acteert en als je niet uitkijkt voor spijt op je sterfbed. Een baan beperkt je. Toch offeren mensen het grootste deel van hun leven eraan op, ten koste van veel andere dingen. Je eigen leven leiden, verandering zoeken, bezinning vinden, dromen najagen, onafhankelijk denken en jezelf zijn bijvoorbeeld. Het is niet ver gezocht om dat een vorm van luiheid te noemen.
Mensen kiezen voor de volgende stap in hun carrière, waar ze ook een dag minder kunnen werken. Of gaan in het hoogseizoen naar Zuid‑Frankrijk om de batterij op te laden voor hun werk, terwijl ze ook een sabbatical op kunnen nemen om motivatie en inspiratie te vinden voor eigen doelstellingen. Vergeet dat maandagochtendoverleg, zet uit die telefoon, maak je niet druk om het persoonlijk ontwikkelingsplan, fuck je werk. Ronald en Sandra doen er niet toe. Je dromen, verlangens en dierbaren zijn belangrijker. En je leven gaat sneller voorbij dan je nu denkt, dus de tijd raakt op.

Adagium
Maar in een wereld waar bezig zijn de norm is, lijkt dat niet door te dringen. Mensen conformeren zich en doen wat er van ze verwacht wordt, het maken van eigen levenskeuzes verdwijnt naar de achtergrond. En zo gaat de tijd voorbij. Hopsakee, weer een dag lekker bezig geweest, zichtbaar en meetbaar. Zolang mensen dit blijven doen, hoeven ze geen inspanning te verrichten om hun leven meer in lijn te brengen met hun werkelijke verlangens. Actieve passiviteit. En dát is wat ik bedoel als ik zeg dat een baan hebben de makkelijkste manier is om niet wat te hoeven doen.
En voor wie nu denkt “ja maar al dat andere komt na mijn pensioen toch wel” heb ik slecht nieuws: dat idee schoffel ik een volgend artikel onderuit.
Ter afsluiting heb ik niets minder dan een prachtig adagium voor je, waarmee de kern van dit artikel wordt samengevat. Hopelijk zit het meteen in je hoofd de eerstvolgende keer dat je de herhaal‑gisterenfunctie van je wekker activeert.
“De meest gangbare en meest geaccepteerde vorm van luiheid is het hebben van een baan.”
