Grote doelstellingen en ambities nastreven vind ik een zeer onaantrekkelijke manier van leven. Ik ben graag bezig met kleine dingen, zonder pretenties, gewone bezigheden waar geen prestatie achter zit en die geen status hebben. Er bestaat voor mij geen grotere vrijheid dan op die manier in mijn eigen wereldje mijn eigen gang te gaan. Dan ben ik volledig mezelf en dat maakt me zielsgelukkig.
Loopbaanadviseur: “Hoe ziet jouw ideale leven eruit als je geen rekening hoeft te houden met financiële beperkingen of opleidingseisen?”
Bart: “Dan zeg ik mijn baan op. Punt.”
Loopbaanadviseur: “Maar wat ga je daarna dan doen, Bart?”
Collega: “Wat zou je doen als je de loterij wint?”
Bart: “Dan zeg ik mijn baan op. Punt.”
Andere collega: “Pff, meedoen aan de loterij. Als je veel geld wilt hebben moet je hard werken, Bart.”
Bart: “Klopt. Maar de enige reden waarom ik meedoe aan de loterij, is dat ik mijn baan op kan zeggen als ik win. Verder doe ik het helemaal nergens om. Niet om het geld en niet om de luxe, als ik dat zou willen, zou ik inderdaad wel hard gaan werken.
Beide collega’s: “Je baan opzeggen? Maar wat ga je daarna dan doen, Bart?”

Wanneer de vraag over mijn ideale leven ook gesteld wordt, het antwoord heb ik meteen en zonder twijfel paraat. Dat is een leven zonder baan en dat heeft niets te maken met luiheid. Maar altijd ben ik weer verbaasd over de vraag die op mijn antwoord volgt, want waarom kunnen mensen zelf niet bedenken wat je dan allemaal kunt doen? Er zijn zelfs figuren die volledig op tilt slaan als ze me horen. “Je vergist je, Bart! Je baan opzeggen! Dan zit je de hele dag thuis en wat moet je dan toch doen? Je vergist je!”
Trots
Er zijn heel veel dingen die je dan kunt doen. Als ik er even de tijd voor neem, kan ik er wel honderd noemen, kleine dingen, gewone bezigheden, die ik doe omdat ik ze leuk vind op een moment dat ik denk dat het daar tijd voor is. Afwisseling en vrijblijvendheid zijn daarbij belangrijk. Als ik op die manier mijn gang kan gaan, ben ik volledig mezelf en dat maakt me simpelweg gelukkig.
De meeste van die activiteiten doe ik niet elke dag. Ook niet elke week of elke maand en sommige zelfs niet elk jaar. Afwisseling is belangrijk, zoals ik al zei. Er is maar één bezigheid waar ik dagelijks tijd aan besteed en die ik lang vol kan houden zonder ook maar een moment van verveling: me terugtrekken in de wereld in mijn hoofd. Dan zit ik op een comfortabele plek, kijk ik om me heen en ben ik alleen met mijn gedachten. Zodoende vind ik een rust die voor mij van onschatbaar belang is. Hier een uurtje per dag aan besteden is bij lange na niet genoeg. Noem het bezinning, meditatie, reflectie of wat dan ook, het is een eigenschap waar ik buitengewoon trots op ben. Het lijkt me een gemis als je het vermogen om tot rust te komen niet hebt.
“Het geluk behoort aan hen, die aan zichzelf genoeg hebben.”
— Aristoteles
Ongelukkig
De mate van afwisseling, vrijblijvendheid en rust en die ik nodig heb om geluk en vrijheid te ervaren, zijn echter onmogelijk te vinden in een baan. Een baan is herhalend, bindend en tijdrovend en daarom kan ik er op geen enkele manier mezelf in zijn.
- Herhalend: De dagelijkse, vaste patronen leiden tot sleur en verveling.
- Bindend: Verplichting gaat ten koste van het plezier dat een activiteit van zichzelf kan bieden.
- Tijdrovend: Acht uur per dag, vijf dagen per week, veertig jaar lang. Aargh!
- Onvermijdelijk gevolg: Een gapend groot gat tussen mijn ideale leven en mijn dagelijkse realiteit. Dat knelt en schuurt aan alle kanten. Ik word doodongelukkig.

En als ik zeg doodongelukkig, dan bedoel ik dat ook. Met overduidelijke symptomen, zoals slapeloosheid, kotsen voor vertrek naar mijn werk, haaruitval, eczeem op vreemde plekken, zaterdagmorgen al buikpijn hebben omdat je maandag naar je werk moet, heftige rugklachten, en uiteindelijk zelfs depressie en zelfmoordgedachten. Waar ter wereld ik ook zou werken en wat voor werk ik ook zou doen, het zou geen enkel verschil maken. Als ik maar lang genoeg een baan heb en dus voortdurend niet mezelf kan zijn, heeft dat desastreuze gevolgen.
Geen grap
In mijn notities formuleerde ik het ooit als volgt: In de jaren met baan raakte ik mijzelf kwijt. Ik wist niet meer wie ik was, wat ik wilde en wat ik van iets vond. Ik was alleen maar die man met een baan, die zombie die dagelijks naar zijn werk ging, ik was niet langer een persoon. Ik was volledig afgestompt, lichamelijk en geestelijk uitgeput, ik had geen energie en geen mening meer. Daardoor had ik ook niet de kracht en inspiratie om mijn leven radicaal om te gooien, terwijl dat hard nodig was. Aan de jaren met baan heb ik fysiek en mentaal letsel overgehouden.
Die laatste regel is helaas niet een slechte grap … zo ongelukkig maakt het mij dus. En als je dit leest, begrijp je waarschijnlijk wel waarom ik nooit meer een baan wil. En dat het niets met luiheid van doen heeft.
Quarantaine
“Ja maar, een baan biedt toch ook afwisseling, Bart?”
“Onzin, dat is alleen maar afwisseling binnen het kader van je baan, je doet elke dag op min of meer dezelfde locatie met min of meer dezelfde mensen min of meer dezelfde dingen. En voor degenen die denken dat het voor hun baan niet geldt, zeg ik het nog een keer: je doet elke dag op min of meer dezelfde locatie met min of meer dezelfde mensen min of meer dezelfde dingen. Ik ervaar een baan daarom als quarantaine. En dan heb ik het niet over zo’n lullig corona-quarantainetje van enkele weken, maar over een quarantaine van veertig jaar. Van je allereerste werkdag tot aan je pensioen. Dat is onmogelijk vol te houden!”
“Ik ervaar een baan als quarantaine.”
Om aan alle ellende te ontkomen, zette ik jarenlang de verkeerde strategie in. Ik leefde dwangmatig gezond (ik móét mijn pensioen halen, ik móét overleven om ooit weer gelukkig te kunnen zijn) en ik kocht tegen beter weten in Staatsloten (maar dít keer win ik echt, nú kan ik eindelijk mijn baan opzeggen). Ik nam daadwerkelijk ontslag om als zelfstandige te werken (dan heb ik wél meer tijd voor mezelf), maar dit bracht weinig verbetering. Ik veranderde van baan, maar dit verschoof het probleem alleen maar. De mogelijkheid om mijn huis te verkopen en een totaal ander leven te leiden zag ik nog niet als serieuze optie.
Verandering
Enkele jaren geleden kreeg ik de kans om met een ontslagvergoeding mijn baan op te zeggen. Ik twijfelde geen moment, de manager en HR-adviseur vielen bijna van hun stoel toen ik tijdens gesprek nummer twee al aangaf te willen vertrekken. “Zo, dat zagen we even niet aankomen,” zeiden ze met zichtbare verbazing op hun gezicht. Ik wist dat ik de juiste keuze maakte, want op dat van mij verscheen juist een brede grijns.

Zonder baan kreeg mijn leven de kleur en smaak terug die het lang geleden was kwijtgeraakt. Overdag vermaakte ik mij met waar ik toevallig maar zin in had, ‘s nachts sliep ik als een blok. Ik kon gewoon weer mezelf zijn in plaats van die zombie die elke dag naar zijn werk ging. Ik voelde me ontspannen, ik voelde me sterk, ik voelde me gezond, ik voelde me gelukkig. Ik keek weer naar de toekomst in plaats van het verleden. Hierdoor vond ik uiteindelijk de energie en inspiratie om mijn huis te verkopen. Zo kon ik mijn ideale leven voortzetten. Een leven zonder baan. Punt.
En wat ik daarna ga doen? Maak je geen zorgen, Bart vermaakt zich wel.
“Een stil, bescheiden leven geeft meer geluk dan het streven naar succes, onder voortdurende onrust.”
— Einstein, Theorie voor een Gelukkig Leven
Nachtmerrie |
---|
In mijn baanjaren had ik een terugkerende droom die telkens volgens eenzelfde patroon verliep. Ik bevind mij binnen, op een plek uit mijn jeugd of tienerjaren, en ik ben op zoek naar iets alledaags, zoals een toilet. Dat kan ik niet vinden, dus op zeker moment vraag ik om hulp. Men lijkt mij echter niet te begrijpen, want ik word totaal de verkeerde kant opgestuurd en kom bijvoorbeeld terecht in een doodlopende gang of bij een blinde muur. Gefrustreerd ga ik naar buiten, waar ik een eindeloze stroom mensen aantref, die allemaal op een gelaten, bijna passieve manier dezelfde kant op sjokken. Als ik dat zie, weet ik het meteen heel zeker: dit klopt niet, ik moet de andere kant op. En dat doe ik dus ook. Maar daarbij moet ik tegen de stroom in en naarmate ik langer onderweg ben, wordt dat steeds moeilijker. Opeens heb ik volle plastic tassen vast, waarvan de handvatten in mijn vingers snijden. Of zeul ik een loodzware rugzak mee. Met bepakking en al eindig ik ten slotte in een rivier, waar ik tot aan mijn borst letterlijk tegen de stroom in moet waden om verder te komen. Als ik daarna wakker word, heb ik verkrampte benen en mijn dekens door elkaar geschopt. Het goede nieuws: sinds ik mijn baan opzegde, heb ik deze droom niet meer gehad. |